In 1904 werd door Ernest Ballot en Julien Faivre het bedrijf Ballot & Cie opgericht. Het bedrijfskapitaal bedroeg 60.000 Francs. Ernest had daarvoor 7 jaar als monteur bij de Franse Marine gewerkt. Albert Ballot, broer van Ernest, maakte ook deel uit van het bedrijf. De onderneming ging stationaire motoren voor de industrie en motoren voor boten bouwen.
In 1910 werd een vennootschap gevormd om grootschalig verbrandingsmotoren voor de industrie te bouwen. De oprichters / investeerders van het nieuwe bedrijf waren een opmerkelijke groep namen. Aan het hoofd stond Adolphe Clément, pionier op autogebied. Verder waren het zijn schoonzoon, Fernand Charron, ook autopionier, Pierre Forgeot, advocaat en toekomstig minister van publieke werken, en 2 personen van de jonge Hispano-Suiza fabriek, Jean Lacoste en Marc Birkigt. Ernest Ballot werd in de akte van het nieuwe bedrijf genoemd als oprichter, maar hij kreeg maar een klein deel van het aandelenpakket. Verreweg het grootste deel was eigendom van een mysterieus bedrijf met de naam Omnium Central. Ernest Ballot werd hiermee buitenspel gezet. Wie eigenaar was van Omnium Central werd niet aangegeven. Om dit te verhullen was een rookgordijn aangebracht van onderliggende vennootschappen. Maar in het algemeen word aangenomen dat de grootste investeerder Hispano-Suiza was. In 1911 werd de onderneming "Établissements Ballot SA" opgericht met een bedrijfskapitaal van 1.800.000 Francs. Het bedrijf ging nu ook motoren voor auto's bouwen, o.a. voor Delage .
Tijdens de 1e Wereldoorlog leverde Ballot motoren voor vliegtuigen, vrachtwagens, generatoren en schepen aan het Franse leger.
Eind 1918 besloot Ballot om zelf auto’s te gaan bouwen voor de Indianapolis 500 in 1919. Engineer Ernest Henry, die zijn sporen had verdiend bij Peugeot, werd aangetrokken en de vier auto’s met een 5 liter 8-cilinder in lijn motor waren op tijd klaar. Twee wagens eindigden op de 4e en 11e plaats. Ook finishte een Ballot dat jaar op de 2e plaats in de Targa Florio. Ballot keerde in 1920 terug op de Indianapolis 500 waar ze een 2e, 5e en 7e plaats behaalden. Dat jaar won Ballot ook de Elga Trophy. In 1921 werd Ballot 2e en 3e in de Franse Grand Prix en 1e en 2e in de Italiaanse Grand Prix in Brescia.
Ballot ging vanaf 1922 ook auto’s bouwen voor op de weg. Het waren hoogwaardige auto’s met een groot vermogen en veilig. Vanaf 1925 werden veel grote wagens gebouwd. In 1928 werd hun juweel gepresenteerd met een krachtige 8-cilinder in lijn.
De economische depressie in 1929 werd de teloorgang van Ballot. Klanten konden zich de kostbare Ballot’s niet meer veroorloven. Het bedrijf werd in 1931 overgenomen door Hispano-Suiza.