skoda

In het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, in de stad Pilsen, was de Akciova Spolecnot Skodovy Zavody een belangrijke producent van scheepsonderdelen, wapens en machines. Na de eerste wereldoorlog, in 1918, behoorde Pilsen tot de nieuw gevormde staat Tsjechoslowakije waarna het bedrijf Skoda werd genoemd.

Men besloot auto’s te gaan bouwen en er werden licenties verkregen voor Sentinel stoomvrachtwagens en de Hispano-Suiza 37,2 hp, welke ontworpen was door Marc Birkigt.

In 1925 werd de autofabriek Laurin & Klement in Mladá Boleslav overgenomen. Nadat de meeste modellen van dat merk uit productie waren genomen, werd vanaf 1929 de naam Laurin & Klement niet meer gebruikt. Er werden vanaf dat moment auto’s gebouwd die van het oude merk waren afgeleid.

De introductie van het model 420, in 1933, was een keerpunt voor Skoda. Het was een moderne auto met ruggegraat chassis, pendelassen en rondom onafhankelijke wielophanging.

Na de 2e wereldoorlog, in 1945, werd Skoda genationaliseerd.

In 1959 startte de bouw van een nieuwe fabriek die op dat moment het grootste bouwwerk in zijn soort was in Tsjechoslowakije en vanaf 1964 had Skoda een grote moderne fabriek.

In de zeventiger jaren kreeg Skoda vanwege zijn wegligging een slechte naam. Dit kwam door de achterin geplaatste motor in combinatie met pendelassen. Omdat modernisering hoognodig was, ging men steeds meer gebruik maken van kennis en onderdelen uit het Westen, wat toen nogal bijzonder was voor een autofabriek uit Oost-Europa.

In 1990 werden besprekingen met Volkswagen gevoerd over een eventuele samenwerking, wat leidde tot het plan dat Volkswagen een meerderheidsaandeel kreeg in het Skoda concern.